“Al klaagt mijn geweten mij aan…”

HC Zondag 23 – Al klaagt mijn geweten mij aan… Het is een klein zinnetje in Zondag 23 van de catechismus. A.s. zondagmiddag (10-12) wil ik preken over deze zondag. Ik ben wel benieuwd wat dat zinnetje bij u of jou losmaakt. Je geweten? Heb je last van een negatief geweten? Dat je steeds negatief aanspreekt: “Je hebt het weer niet goed gedaan…” Of juist andersom: “Mijn geweten, geen idee, maar ik heb nergens last van…” Het kan er allemaal zijn. Je mag ook op iets anders reageren naar aanleiding van deze catechismuszondag. Ik ben wel benieuwd naar je reactie. Je kunt hieronder reageren, anoniem als je dat wilt. Ik ben benieuwd.

God, dank u voor de merels

We hadden een heerlijke week in het huisje dat we huurden bij Paaslo. Vlak bij de Weerribben genoten we van de natuur. En vooral van de vogels. Heel veel vogels. Eén ochtend ben ik vroeg opgestaan en trok met mijn kijkertje de Weerribben in, langs een paar hotspots om vogels te bekijken. De ellende is dat mijn kennis van vogels nog erg beperkt is. De Karekiet haal ik er uit – maar of het nu de grote of de kleine was? Nachtegalen hoorde ik in een wel 5 stemmig koor. En dan legio watervogels en weidevogels. Als ze door elkaar snateren is het om tureluurs van te worden. Maar mooi, heel mooi.

Ook als ik niet vroeg opstond kon ik toch genieten van een vogelconcert. ’s Nachts was het heel stil op het park. Ik sliep als een roos. Maar het kon gebeuren dat je om een uur of halfvijf wakker werd gefloten door een orkest dat vooral uit merels bestond, die begeleid werden door allerhande andere zangvogels. Winterkoninkjes, vinken, lijsters, mezen, het kwetterde allemaal enthousiast door elkaar. Heerlijk. Ik werd er weliswaar even wakker van, maar wel heel vrolijk. Na een minuut of vijf geluisterd te hebben dommelde ik ontspannen weer in, om later op de ochtend op te staan voor het ontbijt. Vakantie.

Vanmorgen werd ik ook vroeg wakker. We zijn weer thuis. Het zijn warme nachten. Je hoort me niet klagen, ik geniet van het weer. We slapen met het raam open. En om half vijf drong er ook weer geluid onze slaapkamer binnen. Het is de ontwakende ochtendspits, die zich over de A1 een weg richting het oosten of het westen baant. Als de wind een beetje uit het oosten of zuidoosten komt haalt het geluid met gemak onze slaapkamer, ook al wonen we er echt niet naast. Een donker gezoem en gebrom van schakelende vrachtauto’s en personenwagens haalde me uit mijn REM-slaap. Ik werd een beetje chagrijnig. Het verkeer dacht blijkbaar: je vakantie is voorbij en dat zul je weten ook.

Tussen al het gebrom en geronk hoorde ik opeens nog iets. De merels. Met een herkenbaar enthousiasme hoorde ik de mannetjes hun geluid maken. Hun geluid overstemde de A1, hoe meer ik naar hen luisterde. Heerlijk om wakker bij te worden. Zij laten zich niet tegenhouden door een schreeuwende snelweg. Ik luister naar ze en ontspan. De vakantie is voorbij. Maar de merels zijn er nog steeds. God, dank U voor de merels.

Leve de autisten

Aanstaande zondag hebben wij een startzondag, met aandacht voor ‘de zwakste schakel’ (Thema Ontdekzondag 2015). In dat kader is het mooi om ook na te denken over kinderen/mensen met ‘iets’ in het autistisch spectrum. Ik vond deze blog erg leuk, ontdekkend en hartelijk. Goed om nog eens of voor het eerst te lezen.

Joost Smit

‘Wat fijn dat deze mensen buiten de tijd nemen om een rookoffer te brengen’. Zo reageerde ik in een discussie over roken op het kerkplein. Het leverde gelijk een conflict op. Hoe kon ik zo over ‘offer’ praten? En roken: dat kan toch helemaal niet samen gaan met geloof?

Later begreep ik het misverstand. Het conflict ontstond omdat mijn gesprekspartner mijn woorden letterlijk opvatte. Een bijbels begrip (offer) had ik toegepast op een slechte gewoonte (roken). De dubbele lagen in mijn reactie had hij niet opgepakt. Allereerst: ik bedoelde ‘rookoffer’ figuurlijk. Bovendien had mijn opmerking een sarcastische ondertoon. Ik zal de laatste zijn die roken op een kerkplein verdedigt. Het schrikt bezoekers af en draagt bij aan de kerkelijke CO2 emissie. Om over de gezondheidsaspecten nog maar te zwijgen.

Mensen, vooral mannen, met een stoornis binnen het ‘autisme spectrum’ vatten informatie letterlijk op. Mijn grappen zijn voor hen verwarrend: waarom wordt het heilige offer in verband gebracht met…

View original post 314 woorden meer

Een ontmoeting in De Lichtkring

Gistermiddag deed ik intrede in Emiclaer. ’s Ochtends was de bevestiging door collega Jan Beekhuis, mijn voorganger in de gemeente. ’s Middags de intrede. Na de intrede bleef ik een beetje afgepeigerd in het gebouw achter. Ik moest om vijf uur nog een keer, in tweelingzus-gemeente De Horsten. Terwijl ik daar wat liep te mijmeren over alles wat gebeurd was, zag ik dat er twee jonge meiden waren binnengekomen. Wat aarzelend keken ze rond. Ik liep naar ze toe en begroette ze. Ze waren van een scholengemeenschap uit Amersfoort en hadden een opdracht. Ze moesten naar een religieuze instelling en daar een aantal vragen stellen aan iemand die bij die religieuze instelling hoorde. Of ik hier werkte. Ja, zei ik. Sinds vandaag. Dat maakte hen niks uit. Of ik hun vragen wilde beantwoorden. Met alle plezier. Ze lieten vier vragen op me los. Waarom ik christelijk was. Wanneer ik was gaan geloven. Of ik ook wilde dat mijn kinderen zouden geloven. Wat de priester zoal deed.

Ik heb geantwoord. En toen ze nog even rondgeleid door het mooie gebouw van De Lichtkring. Een preekstoel. Een doopvont. Het zei ze allemaal niks. Ze keken hun ogen uit. Een blik van verwondering, interesse, maar ook van vervreemding? Ze hadden nooit geweten dat hier een kerk zat. Kende je dit gebouw dan niet? Jawel, maar we wisten niet dat het een kerk was. Een kerk, dachten ze, is zo’n groots gebouw met een hoge toren en een klok. Bijzonder. Je bouwt als gemeente een kerk, met hopelijk een open uitstraling. Dat heeft De Lichtkring zeker. En dan wordt het weer niet herkend als een plek waar christenen samenkomen.

Vrolijk verlieten de twee dames weer het gebouw, na vriendelijk te hebben bedankt. Ik bedankte hen voor de leuke ontmoeting. En als ze nog vragen hadden dan… ja,ja, natuurlijk. Daar gingen ze. Ze hadden hun opdracht voor school gedaan. En dan wil je nog zoveel meer kwijt. De kerk is niet dit gebouw. Het zijn de mensen, met God. Het is de ontmoeting zondags, maar ook door de week. Het is…

Maar ze verdwenen weer in richting van de contouren van het winkelcentrum Emiclaer. Dag dames.

Toveren

Als je aan het opruimen bent in verband met je verhuizing, kom je van alles tegen. Een lied, gezongen op onze bruiloft gezien vanuit het perspectief van Jolande.

Bijna 25 jaar geleden.toveren

“Als jij kon toveren kwam alles voor elkaar

als jij kon toveren waren al je preken klaar

als jij kon toveren kon toveren kon toveren

dan hielden alle mensen van elkaar

Ied’re zondag volle banken, er heerste stilte als een muis

en allen ging dan heel vredig met een donderpreek naar huis

de gemeente was tevreden, en niet zo hevig orthodox

en de koster schonk in plaats van water whiskey on the rocks

Als jij kon toveren kwam alles voor elkaar en nooit meer dat gedonder

als jij kon toveren dan vond geen mens je saai, dat was dan echt een wonder

als jij kon toveren kon toveren kon toveren

dan hielden alle mensen van elkaar.

Jij maakte mij gewoon wat kleiner

ging ‘k ’s avonds stiekem met je mee

en zat ik lekker op je schouder

kakel met je mee

studeren was er niet meer bij,

je boekenkast gesloopt,

je werd als dominee geboren

met dogma’s in je hoofd.

Als jij kon toveren…etc.

Maar voor een toverspreuk van kwaliteit

ben je zomaar duizend gulden kwijt

en naar een beetje toverboek

ben je toch wel vijftig jaar op zoek

en de hele cursus tovenaar

duurt honderdvijfentwintig jaar

dat brengt mijn roeltje wel niet op

maar ’t vrolijkt hem een beetje op

want al dat domineesgeleuter

geef mij dan maar gewóón een kleuter

Als hij kon toveren kwam alles voor etc…

Zingen bij de plaatjes

In de afgelopen dagen mocht ik een paar keer aanwezig zijn in kerken waar kinderen een extra rol was toebedeeld. Dat is gaaf. Ik heb wel wat met Psalm 8: uit de mond van kinderen en zuigelingen laat God zich eren. En zo is dat. D’r zit natuurlijk altijd iets ontroerends in, om kinderen liefelijk hun liedjes te horen zingen. Ik geloof niet zo in die liefelijkheid van kinderen. Want een uur na zo’n dienst hebben ze misschien weer ruzie. ’t Zijn net mensen, kinderen. Maar laat ze God maar eren door hun lied. God geniet ervan en daar sluit ik me graag bij aan.

Het is een hoop werk om die kinderen zo’n lied te leren. Vroeger gebeurde dat misschien wel op school, maar tegenwoordig komt het vaak neer op de schouders van vrijwilligers die heel zo’n dienst voorbereiden. Een hele drukte en organisatie levert dat op. Je mag geen kinderen vergeten, je moet ze netjes behandelen, je moet zorgen dat ze de liedjes hebben, dat ze oefenen; en tot slot op die bewuste zangdag in de kerk er ook nog voor zorgen dat ze niet al te zeer de boel op stelten zetten in het liturgisch centrum. Ik heb diep respect voor al die vrijwilligers die daar hun energie in willen steken. Allemaal tot eer van God. Prachtig.

De organisatie wordt het wel iets makkelijker gemaakt, tegenwoordig. Want waar je vroeger de zang moest begeleiden met een piano, of een gitaar, of een orgeltje, daar hebben we nu: Youtube. Veel kerken zijn volgehangen met beamers en projectieschermen. En met een enkele druk op de knop heb je het gewilde liedje op je scherm, en schalt het ook uit de speakers. En dan niet alleen met mooie begeleiding, maar ook met plaatjes, beelden en vooral: mooie zangers of zangeressen. En de zingende kinderen sluiten daar fijn bij aan. En dat maakt het een stuk makkelijker. Je hoeft minder muzikanten te regelen of zelfs helemaal geen. We hebben Youtube.

En daar begint voor mij een beetje mijn punt. Ik vind dat eigenlijk niet zo veel. Tuurlijk, de kinderen staan voorin. Maar ze hoeven niet zo veel. Een beetje de mond open, een beetje geluid uit die keel laten komen, maar of het past, of het zuiver is? Geen idee eigenlijk, als Youtube te hard staat hoor je nauwelijks dat ze zingen. Is dat erg? ’t Is maar hoe je het bekijkt. Maar volgens mij heeft het in elk geval dan weinig meer met zingende kinderen te maken. Iemand zei: “Wil je kinderen leren niet te zingen, dan moet je het zo doen.” En hij had gelijk, denk ik. De zingende koren overstemmen de kinderen en maken dat ze meer murmelen dan echt zingen. De playbackshow. Zingen is niet makkelijk. Dat moet je doen om het te leren.

Hetzelfde geldt trouwens voor zingende volwassenen. Ook bij sing-inns zou de beamer uitkomst kunnen bieden. Niet doen. Liever een band. Een goeie band graag. Of een goede pianist, een stel gitaristen. Maar geen halfplaybackende mensen die zich eigenlijk zelf niet horen zingen. Zingen moet je leren. Door het te doen.

Heel de schepping – Micha Campagne 2014

Als gemeente hebben we nog nooit bij de Micha-campagne stilgestaan. De Micha-campagne is een wereldwijd initiatief van kerken om na te denken over en onszelf te bewegen tot het doen van meer recht en gerechtigheid in de wereld. De campagne is geïnspireerd door een bekende tekst uit Micha:

Er is jou, mens, gezegd wat goed is,
je weet wat de HEER van je wil:
niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten
en nederig de weg te gaan van je God.

Recht doen in de wereld. Om daar alvast over na te denken dit filmpje:

Dit jaar heeft de Micha-campagne een dubbelzinnige titel: Heel de schepping. Heel in de zin van: helemaal. En heel in de zin van: helen, herstellen, beter maken. Heel de schepping is van God, en heel die schepping snakt naar heling, herstel. Gaan wij dat voor elkaar krijgen. Vast niet. Maar toch wil ik beginnen met je te laten nadenken over jouw rol daarin. Dat kun je doen door een klein testje. Je meet je zogenaamde ‘ecologische voetafdruk’. Wat betekent dat? Mensen hebben ruimte nodig om te leven. Ruimte om te wonen, om voedsel te verbouwen, zich te vervoeren, vakantie te vieren en afval te verwerken. Maar als mensen hebben we maar beperkte ruimte beschikbaar. Je voetafdruk is een manier om te laten zien hoe groot jouw ruimte is. Een leuke manier om dat te testen vind je hier: Test je ecologische voetafdruk . Ik schrok van de mijne…

Zondagmorgen gaat de preek over Jesaja 42. Ten diepste gaat dat over Jezus Christus die recht en gerechtigheid zal brengen. Maar natuurlijk gaat het ook over onze rol in dit hele verhaal. Wie zijn wij als het gaat om recht, om eerlijkheid, om goed omgaan met de schepping van de Heer, onze Schepper?

#Fail

Aanstaande zondagmiddag, 12 oktober, houden we een themadienst in de Immanuëlkerk. Het onderwerp is aangedragen door één van de jeugdverenigingen. Ze vatten het samen met #Fail. Ik wil dat hier wat toelichten. Het gaat hierom: Je wilt wel leven zoals God dat wil, je bidt om vergeving voor een bepaalde zonde maar de volgende dag bega je weer dezelfde! Je baalt ervan om dan weer om vergeving te vragen. Hoe moet je daar dan in het geloof mee omgaan, als je zo het gevoel hebt dat je faalt (fail…)?

Het mooie is dat we hier na de dienst ook over willen doorpraten. De ontmoeting tussen generaties in de kerk is belangrijk. Ouderen die leren van jongeren. Jongeren die leren van ouderen. Dat is wat de Heer ook voor ogen stond door de verschillende generaties deel uit te laten maken van één gemeente. Punt is wel dat dat gesprek tussen generaties nog niet zo vaak goed op gang is gekomen in onze gemeente. Jongeren praten over ouderen (die snappen ons niet), ouderen over jongeren (de jeugd van tegenwoordig). Maar het is veel mooier om met elkaar in gesprek te gaan. Dat willen we dus organiseren. Aanstaande zondagmiddag na de dienst. Onder het genot van jeugdig food: een broodje kroket, een frikadel, het kan niet op. Je zult merken dat je als kerk een begrotingstekort hebt.

Het onderwerp #fail leent zich er ook goed voor. Als het goed is mochten ouderen al veel meer ervaren van Gods goedheid. Zijn vergeving. De vernieuwing van je leven door de Geest. Het bidden daarom. Het zou mooi zijn als ze dat willen delen. En dat we elkaar versterken in ons vertrouwen op God. En jongeren iets kunnen delen van hun verlangen om te groeien in geloof en hun worstelingen met wat niet goed gaat.

’t Wordt een mooie dienst. De muziek wordt verzorgd door Revelation, de liederen zijn uitgezocht door ‘ff serieus’ en die vereniging verzorgt ook een aantal sketches in de dienst.

Bijbel in Gewone Taal

Als iets helpt bij het elkaar bemoedigen, bij jezelf bemoedigen, zijn het bijbelwoorden. Woorden van Jezus, woorden van God, op je weg met Hem en elkaar. Maar snap je die bijbelwoorden nog? Ik loop er vaak tegenaan dat mensen – jong en oud – geen hout snappen van wat in de bijbel staat. Zelfs de NBV heeft daar nog onvoldoende verandering in kunnen brengen. Ja, Paulus schrijft knap lastig. En de Heer Jezus wist zijn woorden ook wel te kiezen. Gevolg is, merk ik, dat sommigen of helemaal niet meer lezen in de bijbel zelf. De kinderbijbel wordt erbij gepakt. Handig middel, maar toch ook weer beperkt. Of mensen leven bij dagboekjes. Er valt veel goeds te zeggen over dagboekjes, maar ik leg nu de vinger bij de beperkingen. Een tekstje voor de dag, losgerukt uit het hoofdstuk, dat zalvend je de dag moet doorhelpen, plus een vlug toepassinkje erbij. ’t Is een hamburger van de Mac: lekker, stilt gauw je honger, maar op den duur te weinig voedingsstoffen. Je begrijpt me hopelijk. Het zou zo goed zijn als we weer bijbel gingen lezen met elkaar in de gemeente. De verhalen. Een wat langer stuk. En dat je er dan nog wat van snapt ook.

In dat gat springt de Bijbel in Gewone Taal. Ik heb er nog maar een paar stukjes van gezien. Het lijkt me een geweldig hulpmiddel als je moeite hebt de bijbel in Ongewone Taal (bestaat die?) te begrijpen. En als je vriend of vriendin niet gelooft, dan heb je hier helemaal een kans om met hem of haar bijbel te gaan lezen. En begin dan niet meteen met Ezechiël of zo. Maar gewoon, de woorden van de Heer Jezus. Of Genesis. Ik ben heel nieuwsgierig. Dus kom maar op met die Bijbel in Gewone Taal. Vanaf vandaag is ie te koop. Volgens mij heb je er al één voor drie tientjes. Een avondje stappen kost meer.

 

Luisteren…niet als een ‘ook-er’

Voor een bemoedigend gesprek is luisteren van wezenlijk belang. Ik hoorde de stelling: Luister tweemaal zoveel als je spreekt. Het schijnt Confucius geweest te zijn die dat uitte. Hoe dan ook: wel een mooie stelling.

Vanuit de gesprekstechniek zijn er natuurlijk allerlei stichtelijke opmerkingen te maken over luisteren. Over de ander aankijken, je gezichtsuitdrukking, een geïnteresseerde houding. Om te voorkomen dat dat een truckje wordt is het belangrijk dat je luisteren voortkomt uit een liefdevol hart. Een hart dat uitgaat naar die ander. Larry Crab schrijft dat het doel moet zijn de ander te dienen.

Bij het luisteren zitten we vaak onszelf in de weg. Denk maar eens aan wat iemand de ‘ook-ers’ noemde. Je bent in gesprek met een ander, je hoort zijn verhaal aan. Misschien vertelt hij wel wat ergs, wat vertrouwelijks. En meteen ga je er zelf overheen met je eigen verhaal: “Dat heb ik ook gehad.” (vandaar: ook-ers). En al pratend wals je over de eerste spreker heen, die, lamgeslagen, jouw verhaal aanhoort. Van werkelijke belangstelling naar de ander was blijkbaar geen sprake. Je wilt alleen maar je eigen verhaal kwijt. Je wilt zelf reageren, zelf misschien zelfs een mogelijke oplossing geven. Spreuken 18, 13 zegt: “Wie antwoordt zonder eerst te luisteren, handelt dwaas en maakt zichzelf belachelijk.” Het lijkt me een uitdaging om minder een ook-er te worden.